En… wat hebben we vandaag geleerd?
Voorwoord
Enkele internationale studies die verschenen in het voorjaar van 2019 gewaagden van de (sterke) achteruitgang van de kwaliteit van het onderwijs in Vlaanderen. In het licht van de Vlaamse verkiezingen in mei 2019 en de latere regeringsvorming – waar het belangrijke departement onderwijs voor de politieke partijen een gegeerde portefeuille is -, bleven de rapporten en analyses terzake nog lange tijd een actueel thema in de Vlaamse kwaliteitspers.
Mijn aandacht voor deze materie was getriggerd door het feit dat enkele jongeren uit onze omgeving niet langer naar school wensten te gaan. Op respectievelijk 15 en 16-jarige leeftijd besloten zij er de brui aan te geven en wilden via de middenjury proberen hun einddiploma voor het middelbaar te halen. In gesprekken met deze jongelui kwamen heel wat pijnpunten over het onderwijs bovendrijven die in hoge mate parallel liepen met bevindingen van pedagogen, leraars en ouders wier meningen in voormelde persartikelen veelvuldig aan bod kwamen.
Uit het discours van de jongeren kon ik begrijpen dat een doorgedreven digitalisering van het onderwijs heel wat potentieel kon bieden.
Net als we deze tekst willen uitschrijven, wordt de wereld getroffen door een pandemie. Ook Vlaanderen ontsnapt niet aan het Covid-19 virus. Door de strikte maatregelen die werden getroffen, zijn ook de scholen gesloten en zoekt men via de digitale weg de jeugd bij de les te houden. …
Joris Mulkers
EN… WAT HEBBEN WE VANDAAG GELEERD?
Het Vlaams parlement buigt zich dezer dagen over het lerarentekort. Nog tot 2024 hebben onze scholen een jaarlijkse nood aan 6.000 extra leerkrachten. Dat het er niet goed uitziet, mag blijken uit het dalend aantal inschrijvingen in de lerarenopleiding (30% sinds 2011). Bovendien stijgt ook het aandeel leerkrachten dat niet het vereiste diploma heeft. In het basisonderwijs bedroeg dit vorig schooljaar al 5,5 %. In het secundair onderwijs loopt dit ondertussen op tot 10,5%.
Om de job aantrekkelijker te maken denkt men aan meer werkzekerheid in de beginjaren en het terugdringen van de administratieve rompslomp. Om de eerste noden te ledigen kunnen pensioengerechtigde leerkrachten langer aan de slag blijven. Hun aandeel verdubbelde op vier jaar in het basisonderwijs en verdrievoudigde in het secundair. Het blijft echter dweilen met de kraan open.
Dit lerarenprobleem komt boven op verschillende nationale en internationale onderzoeken die de achteruitgang van de kwaliteit van ons onderwijs signaleren. Zo stelt de PISA studie1 vast dat onze studenten er met begrijpend lezen en de kennis van wiskunde op achteruitgaan. Deze bevindingen worden onderschreven door de PIRLS 2 en de TIMSS-studies3 die respectievelijk taal, leesvaardigheid en de kennis van wiskunde-wetenschappen testen4. Bij deze resultaten moet bovendien nog een belangrijke kanttekening worden gemaakt. Zo blijkt immers dat 17% van de PISA-resultaten mee bepaald wordt door de socio-economische achtergrond van de leerling waarmee we een trieste koploper zijn. 5
Vanuit verschillende hoeken worden nu voorstellen geformuleerd om onze jeugd opnieuw op een gewenst kwalitatief opleidingsniveau te krijgen. Maar over de precieze doelstellingen en de weg ernaar toe, durven de meningen al eens verschillen. Zelfs pedagogen lijken niet tot een eenstemmige aanpak te komen net zomin als je onder de politieke partijen een breed gedragen oplossing vindt. En als we ons oor te luisteren leggen bij leraren en directies horen we ook daar dissonante meningen.
Als ouder of grootouder blijf je op je honger zitten. Hoewel het probleem duidelijk is gedetermineerd, slaagt men er niet in om met een eenduidige oplossing naar voor te komen. Bovendien stel je je soms ook de vraag of je (klein) kinderen niet de speelbal zijn in een ideologisch discours waarbij hun belang eerder van tweede orde lijkt.
2. HET SCHOOL DAT IS EEN …
De aanleiding voor deze ‘locomotieftekst’ voor het nieuwe nummer van ‘De Coöperatieve Courant’ was de beslissing van enkele jongeren uit onze omgeving om de school te verlaten. Op respectievelijk 15 en 16-jarige leeftijd wensten ze niet langer lessen te volgen en besloten ze via de centrale examencommissie -de vroegere middenjury- hun einddiploma te behalen.
Hun beweegredenen om tot deze beslissing te komen, lopen niet volledig parallel wat in zekere mate te wijten is aan hun onderscheiden persoonlijkheden en ervaringen. Maar toch zijn er heel wat gelijkenissen.
Wat vertellen ons deze ‘ervaringsdeskundigen’?
Vooreerst misschien even melden dat de jongeren ons te kennen geven dat hun op- en aanmerkingen niet slaan op hun volledig schoolse curriculum, noch op àl de mensen die er actief zijn. Met deze disclaimer maken ze alvast duidelijk dat ze ook heel wat positieve ervaringen delen over school, medeleerlingen en docenten.
– Kennis
Niet zelden hadden de jongeren de ervaring dat er leraars waren die onvoldoende kennis van hun eigen vakgebied leken te hebben, of het ontbrak hun aan de vaardigheid deze kennis op een adequate manier over te brengen.
De Standaard: Er bestaat een schreeuwende nood aan gediplomeerde wiskundigen. Maar door de grote vraag uit het bedrijfsleven is er een schaarste in het onderwijs voor afgestudeerde wiskundigen. Het is een knelpuntberoep geworden. Dus er staan nu biologen en leraren LO voor de klas. De echte leraar wiskunde sterft uit terwijl alleen zij leerlingen kunnen vertellen wat het inhoudt om wiskunde te studeren aan de unief. De interesse voor een academische wiskundeopleiding moet door hen worden gewekt.6
De knack : Veruit de grootste bezorgdheid blijkt het niveau van jonge leerkrachten te zijn. (…) “Van sommige studenten die hier stage komen lopen, hoop ik dat ze nooit voor de klas zullen staan”.7
Het Belang van Limburg: Amper 6 op 10 leerkrachten heeft nog ‘juiste’ diploma.8
– Heterogene klassen
Nog niet zozeer de grootte van de klas maar vooral het onderscheid tussen de intellectuele capaciteit van de leerlingen speelde vaak parten. Waar sommigen na één of twee uiteenzettingen mee waren met de les, dienden anderen tot in den treure opnieuw de hele uitleg te krijgen.
Dit haalde het tempo uit de lessen en al snel kwam de verveling opzetten.
Het Laatste Nieuws: Het lessenpakket gaat erg ‘breed’. De uitdaging om zwakkere leerlingen kansen te geven en de sterke leerlingen te laten excellereren blijkt toch tegen zijn grenzen aan te stoten. Voor leraars wordt dit een moeilijke spreidstand. Je krijgt hiermee ook het perverse effect dat de aandacht gaat naar leerlingen die het moeilijk hebben, met een dalend niveau tot gevolg. 9
De Standaard: Wouter Duyck pleit voor meer intellectuele ambitie en zet zich af tegen de zesjes-cultuur. Hij betreurt het dat punten en gemiddelden worden afgeschaft omdat dit confronterend is voor kwetsbare leerlingen. Hij pleit voor aandacht voor de bollebozen die vergeleken met hun klasgenoten nog minder gemotiveerd zijn om naar school te gaan, minder leerplezier ervaren en de leerstof te weinig uitdagend vinden. 10
De Knack: De overgrote meerderheid van mijn leerlingen heeft geen getuigschrift lager onderwijs. Zij zitten samen in een klas met jongeren die in het tso zijn begonnen en uiteindelijk in het bso zijn terechtgekomen omdat ze zwaar puberen of lui zijn geweest. Zo’n enorm niveauverschil maakt differentiatie onmogelijk. Toch als je alleen voor een klas staat. 11
– Absenties
De afwezigheid van leerkrachten kon soms vrij lang duren. Niet steeds was er een (snelle) vervanging. De kinderen konden naar de ‘studiezaal’ en mochten zich dan ‘bezighouden’. Het lessenpakket bleef ongezien. De jongeren vonden het weinig nuttig hun tijd zo te moeten ‘verdoen’. Bovendien zorgde de ongeziene leerstof in het licht van de examens wel voor enige stress.
Het Laatste Nieuws: Amper 10 dagen voor de start van het schooljaar zoeken nog tientallen directeurs één of meerdere leerkrachten om het korps te vervolledigen. (…) “Zo’ n tekort doet zich normaal nu nog niet voor, maar manifesteert zich meestal later in het schooljaar als er vervangers worden gezocht”, zegt directeur-general Lieven Boeve.12
– Enthousiasme/interesse
Wat hun ook opviel was dat sommige leraren hun vak op een enthousiaste manier konden overbrengen. Hun bezieling werkte aanstekelijk, wat niet zelden tot betere scores leidde bij de examens. Hoe schrijnend ervaarden ze de tegenstelling met docenten die geen spatje bevlogenheid betoonden, wat zich evenzeer vertaalde in hun werklust en resultaten.
De jongeren wezen er ook op dat niet alle leraars voeling hadden met de gaven en interesses van de leerlingen. Met uitgesproken talent of interesse van jongeren in bvb tekenen, literatuur, geschiedenis, natuur, etc. werd weinig tot niets gedaan. Nochtans zou het inspelen hierop kinderen kunnen enthousiasmeren. Er waren wel enkele leraren die specifieke opdrachten gaven of refereerden aan boeken, websites of andere informatiebronnen zowel binnen als buiten hun lessenpakket of vakgebied om zo korter aan te sluiten bij de leefwereld en interesses van de jongeren. De andere lesgevers bleven hier echter blind en doof voor.
De Standaard: Als leraren de nieuwgierigheid van leerlingen weten te wekken, durven ze de lat voor zichzelf hoger te leggen. Intrinsiek gemotiveerde leerlingen zijn op zoek naar uitdagingen en willen de beste versie van zichzelf worden.13
– Autoriteit
Hun afhaken had zeker niet te maken met een nood aan vrijheid en ongebondenheid. Beiden hadden geen probleem met autoriteit. Alleen wensten ze dat strikte richtlijnen ook gehandhaafd werden en voor iedereen golden. Niet zelden zagen en ervaarden ze willekeur in het optreden van hun leerkrachten.
Bovendien blijkt niet iedere leraar over de persoonlijkheid te beschikken om zijn klas in de hand te houden. Gestrengheid kan hiertoe een middel zijn, maar evenzo kan je respect afdwingen door kennis, enthousiasme of charisma.
Het Laatste Nieuws: De directeur van het strengste internaat blijkt een ontzettend populaire man. (…) De toffe, losse peer wil hij niet uithangen, afspraken zijn afspraken. Brinckman noemt zichzelf liever ‘oerduidelijk en consequent’ dan ‘strak of strikt’. 14
Het Laatste Nieuws: Zo wil directeur ons onderwijs opnieuw naar wereldtop sturen. (…) Leerlingen moeten weer meer tijd krijgen om te leren, te herhalen en van buiten te leren. Je wordt pas vaardig en creatief als je eerst een solide kennisbasis opgebouwd hebt. De boodschap naar de leerlingen is duidelijk. Ja, er mag plezier gemaakt worden. Maar niet alles kan chill zijn. Leer maar een beetje omgaan met frustraties , jongens, later zal je blij zijn. 15
– Examinering
Beide jongeren geven aan dat de proeven bij de centrale examencommissie heel wat zwaarder zijn dan de examens in hun school. Weliswaar dienen ze onmiddellijk twee studiejaren te overbruggen, maar dan nog liggen de kwaliteitseisen huns inziens heel wat hoger. Ze dienen hun stof echt wel grondig te kennen, waar ze naar hun gevoelen in de vroegere schoolse omgeving volstonden met eerder oppervlakkige kennis.
Het spreekt dat zij het idee genegen zijn om iedereen aan dezelfde kwaliteitseisen te onderwerpen. Een centraal examen ligt dan voor de hand.
De Standaard: Blijkt ook dat vooral middelbare scholen onvoldoende nagaan of ze hun leerlingen wel op de juiste manier evalueren. Examen en toetsen zouden moeilijker moeten worden. Men ziet ook dat de evaluatiemomenten onvoldoende peilen naar vorderingen van het kind. 16
Als je de bedenkingen van onze jongeren even oplijst, moet je onderkennen dat ze niet echt verrassen. Zo vonden we al heel wat elementen terug in de Vlaamse kranten in het voorjaar van 2019 toen de internationale rapporten over de toestand van ons onderwijs aan de orde kwamen. Maar ook als je je oor te luisteren legt bij vrienden en kennissen met schoolgaande kinderen en bij mensen uit het onderwijs zelf, blijkt dat hun ervaringen ruim gedeeld worden.
Nu, als (groot)ouder blijf je een beetje op je honger. Hoewel heel wat pijnpunten blijkbaar algemeen gekend zijn, zie je niet direct een fundamentele verbetering. De hervormingsdrift waaraan ons onderwijs constant onderhevig is, werpt blijkbaar weinig vruchten af maar wel veel onzekerheid en frustratie. Met het lerarentekort dat zich manifesteert en de bevindingen over de kwalitatieve terugval van ons onderwijs in internationale onderzoeken, verwacht je toch een zekere sense of urgency. Aan welke oplossingen denken de jongeren zelf.
PREMISSE
Eigen aan het opzet van dit tijdschrift formuleren we steeds een ferm statement als oplossing. Deze these is geen dogma of dictaat maar dient als basis om een gedegen discussie los te weken. Uit de gesprekken met de jongeren destilleren we volgende pregnante stelling:
“Haal de leraar uit de klas’
De jongeren vertelden dat de overgang van de school naar de examencommissie echt wel een grote stap was. Het trachten naar een diploma via de middenjury, maakt dat ze in grote mate op zichzelf waren aangewezen. Het vraagt immers een grote mate van zelfstandigheid gezien er geen les wordt gegeven. Deelnemers aan dit centrale examen moeten zelf handboeken en nuttige informatie verzamelen, examens plannen en autonoom studeren.
Via de website van de examencommissie konden ze het leerplan, vakfiche en eindtermen achterhalen. Er was ook een omstandige toelichting bij de wijze van examineren alsmede een uitgebreide leeslijst met opsomming van nuttige handboeken.
Het wordt voor de studenten dus ‘sprokkelen’: Zoeken naar de gepaste boeken en informatie, contact opnemen met afgestudeerde collega’s om te achterhalen waar ze zich precies aan kunnen verwachten, welke boeken het handigst zijn, hoe de bevraging gebeurt en welke accenten worden gelegd. Voor bepaalde vakken gaan ze op zoek naar een repetitor. Het meeste baat bleken de jongeren echter te hebben met het internet. Via youtube, pod-casts, TED-talks en andere kanalen gingen ze op zoek naar nuttige informatie. Voor uitleg bij wiskundige stellingen, lezingen over geschiedenis en aardrijkskunde of bij het zich eigen maken van een vreemde taal, bood het world wide web hun heel wat perspectieven.
Als we hen vragen hoe ze beide studiewijzen (school vs middenjury) ervaren en welke conclusies ze er zelf uittrekken, zien zij een best of both worlds in de verdere digitalisering van het onderwijs.
– Digitalisering
Zo pleiten ze ervoor om het volledige onderwijscurriculum digitaal vast te leggen. Op deze manier kunnen alle jongeren het onderwijs online volgen. Dit systeem laat toe dat studenten die de leerstof hebben begrepen, kunnen skippen naar een volgend thema terwijl anderen misschien graag nog eens de stof zouden willen doornemen en de les opnieuw bekijken. Op deze wijze zou het onderwijs handig kunnen anticiperen op de verschillende snelheden waarmee jongeren studeren.
Voordeel is ook dat jongeren ook thuis de leerstof nog eens kunnen bekijken. Ook later bij het examen kunnen ze bepaalde aspecten van hun studie nog eens onder de loep nemen.
Het spreekt dat dit systeem een enorme besparing zou kunnen zijn van mensen en middelen. Het schoolse curriculum kan centraal worden vastgelegd en vervolgens over heel Vlaanderen worden ‘uitgerold’. ‘Deze filmpjes, pod-casts etc. gebeuren best op een professionele manier en bij voorkeur in het Algemeen Nederlands, en niet in het Verkavelingsvlaams met Vlaomschse, Liiimbuuuurgse of godbetert Aaantwaarpse accenten en uitdrukkingen.’
Een belangrijk voordeel zien de jongeren ook in de studie van vreemde talen. Het zou aangewezen zijn om deze door native speakers te laten inspreken, wat hun taalvaardigheid beter kan aanscherpen. Bovendien ontsnappen ze zo aan het ‘Frengels’ – de gangbare brabbeltaal aan universiteiten en internationale conferenties.
Men zou trouwens al de Nederlandstalige lessen kunnen ondertitelen in een vreemde taal (of omgekeerd) zodat ze zich ook makkelijker termen uit diverse vakgebieden in verschillende talen eigen kunnen maken. Misschien ook handig voor migranten die het Nederlands nog niet goed machtig zijn!?
De digitalisering in het onderwijs is echter geen nieuw gegeven. Al geruime tijd worden digitale instrumenten aangewend. Het gebruik van smart school is in deze sprekend.
Een ander digitaal project is bednet dat ervoor zorgt dat jongeren die tijdelijk niet naar school kunnen via internet live de les van thuis uit kunnen volgen en in contact kunnen treden met de docent en medeleerlingen.
– Functieprofiel en competenties van de leerkracht
In onze snel evoluerende maatschappij en de hoge eisen die gesteld worden aan het onderwijs van onze jeugd is het zeer de vraag of de nieuwe uitdagingen kunnen aangepakt worden met gedateerde praktijken. Moeten we in deze de positie van de docent niet in vraag stellen?
Welke invulling geven we aan de taak van de leraar in het nieuwe digitale concept? Aan welk functieprofiel en welke competenties dient de toekomstige leraar te voldoen?
In ieder geval zou een doorgedreven digitalisering van het onderwijs voor leraars een grote tijdswinst kunnen betekenen, gezien er minder administratie en voorbereiding nodig is wanneer lespakketten centraal worden samengesteld.
Het Belang van Limburg: Zo wees de christelijke onderwijsvakbond COC op het feit dat er geen rekening werd gehouden met de reële werklast van leraren. Lesgeven impliceert immer ook opzoekwerk, lesvoorbereiding, feedback geven , remediëren, begeleiden, evalueren en rapporteren, klassenraden, tussentijdse personeels-, vak – en andere vergaderingen, oudercontacten enz. Een lesweek van een leraar secundair onderwijs loopt zo op tot gemiddeld 46 uur met pieken tot 50 uur in het ASO 17
De Knack: Sommige leerkrachten zien een rechtstreeks verband tussen de steeds grotere papierberg en de vernieuwingsdrang van de onderwijskoepels, die elkaar de loef proberen af te steken met nieuwe leerplannen. 18
– Centrale examens
Het uitbreiden van het systeem van centrale examens vinden de jongeren vanzelfsprekend. Waarom zouden zij andere (moeilijkere) examens moeten maken voor hetzelfde diploma als hun leeftijdsgenoten? Waarom zouden niet alle scholen hierop aansluiten?. Op deze manier wordt iedereen op eenzelfde manier beoordeeld, wat hun ook het eerlijkst lijkt.
Gelijkvormigheid in studie, opleiding en examineren zal misschien ook de aandrang bij jongeren en hun ouders verminderen om de studieprojecten, opleidingsconcepten en examens in vraag te stellen en hieromtrent een (juridisch) dispuut aan te gaan.
Ook dit zou een grote tijdswinst voor docenten en directies kunnen betekenen en heel wat frustratie voorkomen.
De Standaard: Cri du coeur van een directeur die vindt dat de slinger te ver is doorgeslagen. De overtuiging leeft dat leerlingen en ouders alleen rechten hebben, scholen alleen plichten. Als iets de werkdruk van leraren mee bepaalt, dan zeker die cultuur van ‘niet tevreden geld terug’. Ook dient een zekere autoriteit gehandhaafd. Er is nood aan geloofwaardigheid in plaats van verantwoordingscultuur. Wat leraar, leerling en ouders vroeger vanzelfsprekend vonden moet nu worden bewezen. Elk gesprek, tussenkomst, conflict, remediëring, sanctie afspraak dient nauwgezet te worden gedocumenteerd. Wat niet is genoteerd, bestaat niet. 19
HAAL DE LEERLING UIT DE KLAS
Met de digitalisering van het onderwijs, rijst ook de vraag of de schoolse omgeving als dusdanig dient behouden te blijven. Waarom geen gebruik maken van ruimtes in culturele centra die overdag leeg staan, fabriekskantines, lege winkelpanden, ontwijde kerken etc. Zou de overheidsinvestering niet beter besteed zijn aan een verdere digitalisering om de kwaliteit van het onderwijs verder op te drijven, dan naar stenen en beton.
Gezien ruimtelijke ordening een steeds prominentere plaats krijgt op de politieke agenda kan bovendien ook de vraag gesteld worden in welke mate een publiek gebouw nog exclusief voor één functie wordt geconstrueerd.
In die zin zouden schoolgebouwen ook kunnen dienen als bibliotheek, vergaderruimte voor plaatselijke verenigingen, kan de sportaccomodatie voor de gemeenschap ontsloten worden. Waarom zou de speelplaats ook niet kunnen dienen als ontspanningsoord voor ouderen, die er ook een petanquebaan hebben. Laat ons trouwens ook opvang voor jongeren in deze ruimtes voorzien in vakantietijd en buiten de schooluren. Bovendien kan het schoolgebouwook dienen voor allerhande initiatiecursussen voor volwassenen of immigranten zowel tijdens als na de gewone lesuren.
In eenzelfde beschouwing kan ook nagedacht worden over de invulling van deze publieke ruimtes tijdens vakanties. Waarom geen permanente opening voor bijscholing en tal van andere sportieve en intellectuele activiteiten voor de jeugd? Trouwens, dient ingevolge het kwaliteitsverlies van ons onderwijs ook over de inperking van de vakantieperiodes eens geen boompje opgezet te worden?
ONDERWIJS IN CORONATIJDEN
En dan barst er een pandemie uit en gaan onze scholen op 3 maart dicht. Bij afsluiting van deze tekst verwacht men ten vroegste na de paasvakantie terug op te starten.
Het opschorten van de lessen door de coronacrisis deed heel wat scholen een digitale versnelling hoger schakelen. Afhankelijk van de school en hun digitale performance kwamen leraars met video’s of chatsessies op de proppen. Van een gestructureerde of uniforme aanpak was weinig sprake.
Het Laatste Nieuws: Overal is een eigen aanpak. Een school die op digitaal vlak verder staat handelde anders dan één met veel kansarme leerlingen die minder vlot toegang hebben tot een computer. 20
Enige tijd later opperde men toch het idee om met een concept van pre-teaching uit te pakken. Met deze onderwijsmethode wil men leerlingen op afstand nieuwe leerstof bijbrengen. Alles wordt nadien nog een tweede keer aangeboden in de klas. Bedoeling is dat leerlingen veel voorbereidend werk uitvoeren, met als doel tijd te winnen zodra de scholen weer opengaan. De leerkracht komt dan nog eens op de leerstof terug, maar kan veel sneller tot de kern komen. 21
Met deze evolutie komen we al aardig in de buurt van het voorstel van onze jongeren.
PLUS EST EN VOUS
De jongeren beseffen goed dat het aan hun is om te werken aan hun toekomst. Zij willen hun verantwoordelijkheid ter zake ook niet ontlopen. Maar laat ons hun de gepaste tools geven.
De doorgedreven digitalisering zou meer onderwijs op maat moeten leveren. De tijd die vrijkomt voor leraars kunnen ze aanwenden om de jongeren voor te bereiden op de vele uitdagingen die hen in de toekomst wachten. Laat ons aandacht geven aan aspecten als burgerschap, inzicht in maatschappelijke thema’s, ruime cultuurkennis (theater, film, literatuur, beeldende kunst…), debattechnieken, het zoeken naar en exploiteren van hun talenten, het aanscherpen van –ook buiten het schoolse curriculum voorziene- kennis, het creëren van geestelijke en fysieke uitdagingen zoals bijvoorbeeld denk- en sportcompetities…
HET DEBAT GEOPEND
Deze inleidende tekst put uit de ervaringen van enkele scholieren met het onderwijs. Hun ‘geaccidenteerd’ parcours brengt ons bij heel wat pijnpunten die ook bij de analyses door pedagogen en andere onderwijsdeskundigen naar aanleiding van recente (internationale) studies over de mindere kwaliteit van ons onderwijs aan bod kwamen. Echo’s van hun bevindingen horen we trouwens ook bij gesprekken met docenten, directies en medeleerlingen.
Hun oplossing lijkt enigszins voor de hand te liggen maar stelt de gangbare onderwijspraktijken en -procedures wel in vraag. Anderzijds kan je bezwaarlijk heen om de digitale ontwikkeling in onze maatschappij waar de school eerder een voorloper zou van moeten zijn dan een late adapter.
De precieze vragen aan de auteurs die naar aanleiding van dit nummer worden aangezocht luiden: Is de volledige digitalisering van onderwijscurriculum een valabele oplossing in het licht van de kwaliteitseisen voor ons onderwijs en de voorliggende problemen die zich op dit ogenblik stellen? Welke zijn de opportuniteiten en waar liggen de zwaktes? En finaal: Is hier een werkbaar model uit te extraheren?
Over het momentum van dit debat hoeven we niet te twijfelen. De uitbraak van het Covid-19 virus brengt ons bij de boutade : don’t let a good crisis go to waste.
J. Mulkers
April 2020
1: Programme for International Study Assessment (PISA), test 15-jarigen op hun leesvaardigheid, wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid
2: Progress in International Reading Literacy Study (PIRLS) is een internationaal vergelijkend onderzoek naar de prestaties van leerlingen inzake begrijpend lezen.
3: Trends in International Mathematics and Science Study (TIMSS) betreft een internationaal vergelijkend onderzoek naar de prestaties van leerlingen in wiskunde en wetenschappen.
4: Van den Broeck, A., Kwaliteit onderwijs gaat fors achteruit, katholiek onderwijs krijgt grootste klappen, De Morgen, woensdag 1 april 2019
5: Spoormakers, S., Het minimum is de norm, Het Laatste Nieuws, woensdag 4 december 2019, p4
6: Van den Eynde, H., echte leraar wiskunde sterft uit, De Standaard, donderdag 14 maart, 2019, p 8
7: Peuteman, A., Raspoet, E., Wat wil de leerkracht, De Knack nr 24, 12 juni 2019, p 47
8: Casagrande L., Amper 6 op 10 leerkrachten heeft nog ‘juiste’ diploma, Het Belang van Limburg, dinsdag 4 februari 2020, p. 4
9: X, Er is werk aan ons onderwijs. Véél werk, Het Laatste Nieuws, donderdag 2 mei 2019, p 6-7
10: Duyck, W., Waarom creëren we geen aso plus, De standaard, maandag 11 maart 2019, p 30
11: Peuteman A., Raspoet, E., Wat wil de leerkracht?, De Knack, nr 24, 12 juni 2019, p 49
12: Tondeleir, F., Lerarentekort is grootste bedreiging voor ons onderwijs, Het Laatste Nieuws, vrijdag 23 augustus 2019, p 3
13: Vansteenkiste, M., Soenens, B., Vankeer, H., Haerens L., Beyers, W., Waar is de ‘goesting’ naartoe?, De Standaard, donderdag 5 december 2019, p. 38
14: Van Der Linden, N., Minder leuke groepswerkjes, meer vanbuiten blokken, Het Laatste Nieuws, woensdag 4 maart 2020, p 6
15: Van Der Linden N, Minder leuke groepswerkjes, meer vanbuiten blokken, Het Laatste Nieuws, woensdag 4 maart 2020, p 6
16: Beel, V., Rommers, W. Examens en toetsen moeten moeilijker worden, De Standaard, donderdag 4 april 2019, p 6
17: X, Een conclusie zo zuur als citroenen, Het Belang van Limburg, Zaterdag en zondag 14 en 15 september 2019, p 14
18: Peuteman A., Raspoet, E., Wat wil de leerkracht?, De Knack, nr 24, 12 2019, p 50
19: Wezenbeek, K. Een school is geen shoppingmall, De Standaard, dinsdag 7 mei 2019, p 37
20: Herman, B., Ene leerkracht geeft les met video en chat, andere doet papierwerk, Het Laatste Nieuws, maandag 16 maart 2020, p6
21: Ponsaerts S., Met z’n allen aan de preteaching, Het Laatste Nieuws, zaterdag 4 april 2020, p 5