Digitaal onderwijs: ervaren we de toekomst vandaag?
Corona: motor van digitalisering in het onderwijs
Op het ogenblik dat de Corona-crisis acuut werd en de scholen dicht gingen voor lessen, werd er achter de schermen een enorme ommezwaai gemaakt via de digitale mogelijkheden van de leerplatformen. Onderwijzend Vlaanderen bleef niet bij de pakken zitten toen thuiswerk de norm werden om ‘in ons kot’ te blijven. Meteen stelden digitale platformen nieuwe leerfuncties zoals video-conferencing onbeperkt open en gingen leerkrachten creatief aan de slag met de leerinhouden die ze anders in de klas zouden herhalen of geven.
Leerkrachten stuurden de voorbije weken en maanden massaal opdrachten, video’s, geluidsopnames, mails, weekoverzichten, correctiesleutels, oefentoetsen, … door aan hun leerlingen via de mogelijkheden van het internet. Via live-sessies ‘zien’ leerkrachten hun leerlingen online en praten ze over vragen bij de inhouden en taken. In talrijke media-uitzendingen zag Vlaanderen hoe leerkrachten zich enthousiast, flexibel en dynamisch inzetten voor onze schoolgaande jeugd. Chapeau!
Schoolse curriculum: is dat te digitaliseren
De mogelijkheden van digitaal leren zijn legio:
- het kan waar en wanneer de lerende wil (m.u.v. ‘live’ activiteiten)
- verschillende media, zoals video, tekst, beelden, audio, worden vlot geïntegreerd
- leerpaden kunnen worden gecreëerd, waar elke lerende op eigen tempo doorloopt
- verbeterwerk kan geautomatiseerd worden via digitale toetsen
- het internet bevat een schat aan informatie die actief ingezet kan worden
- leerlingen kunnen op zelfstandige basis of samen met anderen leren
- interacties gericht op ondersteuning en instructies kunnen ‘live’ verlopen via
- video-conferencing of vragen kunnen gesteld worden via ‘realtime’ chat of chatbots opnames van ‘live’ activiteiten worden beschikbaar gesteld voor diegene die er niet kon bijzijn.er zijn talrijke tools, apps en websites beschikbaar om een rijke leeromgeving te creëren voor elke lerende.
Ook talrijke leerlingen ontdekken verschillende geneugten van deze online werking op afstand:
- ze kunnen vaker wat langer blijven liggen ‘s morgens en wat later gaan slapen ‘s avonds.
- ze plannen zelfstandig welke vakken en taken ze wanneer maken.
- die planning maken ze zoals ze liefst werken: de ene plant alles gelijkmatig over de
- beschikbare tijd, de andere schiet pas echt in actie als de deadlines naderen, nog een andere is actief in het begin in de week om nadien zo lang mogelijk vanontspanning te genieten.
- uitleg is vaak via verschillende vormen aanwezig, bv. in het handboek, via de bijgeleverde video, tijdens de ‘live’ sessie(s), op het internet.
- toetsen zijn oefentoetsen geworden. Met hun ingevulde werkboeken,
- rekenmachines, websites zoals Google Translate en Wikipedia, in de aanslag nemen ze rustig de tijd om de vragen in te vullen. De toets is een leermoment geworden.
- ze roepen ‘hulplijnen’ in via video-conferencing met vrienden of vriendinnen als het moeilijk of saai is. Ze leren met elkaar.
- en als het niet lukt, ontdekken ze dat mama en papa of broer of zus mogelijk ook de antwoorden kennen of ze weten te vinden.
De vraag rijst daardoor: zouden we niet beter het volledige schoolse curriculum digitaliseren? Mogelijk is het een verleidelijke denkpiste. Het antwoord is echter niet eenvoudig ‘tuurlijk, ja graag’.
Is het mogelijk om alles te digitaliseren?
Mogelijk. Voor een aantal inhouden lijkt het alvast vlot te lopen. Bv. feitenkennis kan verteld en gelezen worden, inzichten kunnen ontstaan vanuit de oefeningen die gebeuren, bepaalde
vaardigheden kunnen via tutorials aangeleerd worden, attitudes zoals zelfstandigheid worden volop geoefend. Leerlingen die vlot mee zijn met de inhouden die online worden aangeboden, maken belangrijke leervorderingen. Het wordt echter al moeilijker indien er praktisch oefenmateriaal nodig is (bv. kappershoofden, namaak-ledematen, preparaten, …) of machines en apparatuur (bv. machines om hout te bewerken, elektrische opstellingen, labo-settings, …). Verschillende YouTube filmpjes tonen dat er creatieve oplossingen zijn, zoals partners en familieleden die poseren met verschillende kapsels. Als tijdelijk alternatief lukt dit mogelijk, we roeien met de riemen die we hebben, maar biedt het voldoende garanties voor een optimale competentieontwikkeling op lange termijn.
Bovenstaande voorbeelden hebben betrekking op één van de drie primaire functies van onderwijs volgens Gert Biesta, met name de kwalificerende functie. We willen dat jongeren een diploma halen dat ‘bewijst’ dat ze de nodige competenties verwerven. Daarnaast zijn er twee andere functies. De eerste is de socialiserende functie. Deze functie is erop gericht om jongeren te leren samenleven met anderen, als zoon of dochter in het gezin, als sporter in de sportclub, als lerende in de klas, als klasgroep op school, als inwoner van de stad, gemeente of dorp, als burger in een democratische samenleving, … Jongeren leren zich bewegen in verschillende omgevingen waar afspraken, wetten, waarden en normen gelden. Hoewel de digitale omgeving weerom mogelijkheden schept om deze functie te realiseren, is het zoveel rijker om ook ervaringen op te doen in diverse contexten. Zeker is dat jongeren – en wij allemaal – de laatste tijd verschillende inzichten opdoen over hoe we ons best gedragen in een online sociale omgeving (bv. niet door elkaar praten, het woord vragen, micro af indien je niet aan het woord bent, presentabel voor de webcam komen, …).
De derde functie van onderwijs is de emancipatorische functie, met name: jongeren ondersteunen in hun ontwikkeling naar autonome, zelfsturende en zelfzekere personen die een eigen stem hebben, een eigen mening, een overtuiging en daarvoor durven uitkomen. Ook bij deze functie bieden digitale technologieën tal van mogelijkheden en breidt het digitale de analoge mogelijkheden uit. De vraag stelt zich opnieuw of we zonder fysieke leermogelijkheden in onze klassen jongeren in voldoende mate vormen om hun kritisch-reflectieve stem te laten klinken in onze democratische samenleving? Indien we de mogelijkheden van digitale omgevingen bekijken, is het minstens even interessant om ook de voordelen van een fysieke leeromgeving te bekijken.
Voordelen van een fysieke leeromgeving: de rol van de leerkracht
– wanneer je uitleg geeft, zie je via non-verbale signalen onmiddellijk wie mee is, wie iets niet begrijpt, wie aan het denken is, wie aan het dromen is, … als leerkracht gebruik je deze signalen continu om bij te sturen. Je ziet twijfels of vragen, nog voor ze gesteld worden. Deze non-verbale info krijg je niet wanneer je werkt met kennisclips of online lessen.
– als leerkracht loop je vaak door de klas, je ziet of leerlingen voldoende inzicht verworven hebben om zelfstandig aan de slag te gaan. Je kan hulp bieden, in de vorm van tips, vragen, feedback om leerlingen gericht te helpen. Door de klas lopen, is niet mogelijk in een online omgeving.
– de meeste digitale tools kan je eveneens vlot inzetten in een fysieke leeromgeving. Het omgekeerde is soms moeilijker (bv. het gebruik van praktische materialen in online omgeving, ambachtelijke vaardigheden aanleren op afstand, …).
– je leert niet alleen op school; je leeft er ook. Er zijn tal van informele momenten van ontmoeting: in de gang, vooraf aan de les, na de les, in de leraarskamer, op de speelplaats. Tijdens deze momenten gebeuren gesprekken met vragen als: ‘hoe gaat het met je?’, ‘Je ziet er zo vrolijk uit. Wat maakt je blij?’, ‘Je ziet er wat moe uit. Heb je ergens last van?’, ‘Je lijkt zenuwachtig. Waar maak je je druk om?’, … In deze momenten worden relaties gevormd, emoties gevoeld, veiligheid gecreëerd, sociale
vaardigheden geoefend, enzovoort. Deze momenten gebeuren spontaan, onbewust en zonder lesdoelen. In een digitale leeromgeving gebeuren informele momenten minder frequent en wanneer ze ‘gepland’ worden, komen ze soms kunstmatig(er) over. Deze voordelen van fysieke leeromgevingen zitten niet automatisch ingebouwd in digitale omgevingen. Mits verder denkwerk zijn er echter slimme oplossingen te vinden via digitale mogelijkheden om de voordelen van fysieke contactmomenten te integreren binnen de digitale leeromgeving.
Blended leeromgevingen als oplossing
Ondertussen gaan verschillende scholen terug open voor leerlingen, waarbij de fysieke momenten in omvang nog beperkt zijn gegeven de afstand maatregelen die gelden én een combinatie met online afstandsonderwijs allicht voor talrijke jongeren blijft doorlopen. De ‘blend’ van fysieke samenkomsten met online leren kan krachtig zijn voor het leren. Indien het kwaliteitsvol wordt opgezet, combineert ‘blended learning’ de voordelen van fysieke contactmomenten met online studiewerk (bv. leerpaden, opdrachten, kennisclips, …). Een doordachte aanpak is echter nodig om dit op een kwaliteitsvolle manier te doen.
Mits het vervullen van enkele basisvoorwaarden
De Corona-crisis maakt pijnlijk duidelijk dat een digitale omschakeling ook haar gebreken heeft en personen die leven in armoede of in bepaalde sectoren extra hard treffen. In de media werd regelmatig gerapporteerd over leerlingen die ‘niet bereikt’ worden, bv. omdat ze niet beschikken over de digitale apparatuur, netwerkverbindingen, software, mailadres, … om lessen online te volgen of opgeladen info, video’s, taken en verbetersleutels te vinden. Of ze delen deze faciliteiten met andere familieleden die plots ook voltijds thuis werken of thuis studeren. Of ze beschikken niet over een studieplek in huis of op een kot waar ze rustig kunnen werken. Integendeel, ze zorgen voor opvang van kleine broers en zussen die
thuis zijn, ze helpen bij het huishouden, ze verzorgen zieke familieleden of doen de boodschappen om besmetting van kwetsbare huisgenoten te vermijden… Er zijn talrijke redenen mogelijk die verklaren waarom leerlingen ‘onbereikbaar’ zijn of minder vlot leren in aanloop-onderwijs. Deze redenen staan los van de cognitieve mogelijkheden en capaciteiten van deze jongeren.
Andere jongeren ondervinden moeilijkheden met de mate van zelfstandigheid en zelfregulering die verwacht wordt in het digitale aanlooponderwijs. Ze missen structuur en overzicht in de talrijke vakken en bijhorende materialen die gepost worden, ze missen een duidelijke en gedetailleerde planning, ze missen iemand die hen actief aan het werk zet en hen ondersteunt wanneer ze vastlopen in een oefening of wanneer ze een vraag hebben, …
Het is fijn om te merken dat verschillende scholen een extra aanbod doen naar leerlingen voor wie het leren minder vlot. Deze ondersteuning is onontbeerlijk voor het leerproces van jongeren die moeilijkheden ondervinden, of dat nu digitaal, fysiek of in een ‘blended’ format gebeurt.
Bovendien geldt zoals bij elke vorm van onderwijs, dat de kwaliteit goed moet zijn. Dit betekent: de inhouden, taken en oefeningen zijn interessant en voldoende uitdagend voor leerlingen; de bijhorende materialen zijn informatief en overzichtelijk; leerlingen krijgen de gelegenheid om individueel vragen te stellen en krijgen feedback bij hun werk; leerlingen worden aangemoedigd om met anderen over de inhouden te praten – om uitleg te geven aan elkaar en vragen te stellen; leerlingen krijgen tools aangeboden waarmee ze – voor zichzelf – controleren of ze de inhouden begrepen hebben en krijgen evt. extra oefenkansen aangeboden als het nog niet lukt en dit alles mits de begeleiding van een bekwame en betrokken leerkracht.
Met man en macht aan het werk. Chapeau!
Tijdens deze periode viel het op dat er talrijke bekwame, gemotiveerde en betrokken leerkrachten werken in onze Vlaamse scholen. Ze zetten zich hard in om onderwijs op afstand waar te maken, om leerlingen terug te verwelkomen op school, om continuïteit in leren en ontwikkeling te garanderen via combinaties van les in de klas en afstandsleren. Of de snelle, digitale evoluties tijdens deze Corona-periode ook positieve gevolgen hebben op lange termijn, dat zal de toekomst uitwijzen.
Tijdens deze pandemie bleek alvast het volgende: we gaan digitaal wanneer het moet, omdat het kan. We organiseren lessen fysiek wanneer het (terug) kan. En beide? Omdat het extra leerkansen biedt.
Veel succes!
Prof. dr. Katrien Struyven (UHasselt, VUB)
Expertise: Onderwijskunde/pedagogiek en ervaringsdeskundige als ouder van jongeren die aanlooponderwijs volgen.
April 2020